Te water neemt een duik in de Nederlandse scheepsbouw
Schepen bouwen zit Nederlanders in het bloed. Al eeuwenlang wordt op de werven gehamerd, gelast, getekend en gesjouwd. Van houten zeilschepen tot supersnelle jachten – wat er ook gebouwd werd: vakmanschap stond altijd centraal. De nieuwe tentoonstelling Te Water! in het Maritiem Museum is een eerbetoon aan de scheepsbouw in Nederland, met aandacht voor ambacht én innovatie.
Aan deze tentoonstelling ging jarenlang wetenschappelijk onderzoek vooraf: vier onderzoekers van de Erasmus Universiteit Rotterdam – Jeroen ter Brugge, Judith Siegel, Mark Straver en Richard Velthuizen – doken de afgelopen vijf jaar diep in de geschiedenis van de Nederlandse scheepsbouw. Dat kon door de nauwe samenwerking van de universiteit en het museum, binnen het Rotterdam Centre for Modern Maritime History.
Golfbeweging van toppen en dalen
Nederlandse scheepsbouw is altijd een heel belangrijke peiler geweest binnen de collectie van het Maritiem Museum, vertelt programmamaker Frank de Hoog. Er miste alleen een bepaalde samenhang. “Door het werk van de promovendi kunnen we alle kennis nu beter aan elkaar verbinden. Het is duidelijker dat het één coherent verhaal is; een golfbeweging van hoge toppen en diepe dalen. De sector heeft zich steeds opnieuw moeten uitvinden en het is indrukwekkend hoeveel durf en ondernemerschap daarbij kwam kijken.”
Kleiner maar slagkrachtiger
Een van die momenten was na 1983, toen Rijn-Schelde-Verolme (RSV) failliet ging. Frank: “Uit het onderzoek van Richard Velthuizen komt naar voren dat de sector niet uit Nederland verdween, zoals veel mensen denken. Hij werd kleiner en gespecialiseerder, maar daardoor ook slagkrachtiger. Vroeger gebeurde alles van begin tot eind in Nederland. Nu zie je dat het laswerk vaak in het buitenland plaatsvindt en dat de schepen hier vervolgens afgebouwd worden. De gespecialiseerde kennis die daarvoor nodig is, concentreert zich namelijk op de Nederlandse werven. Zeker in de jachtbouw is ons land nog steeds heel vooruitstrevend, maar ook in de bouw en ontwikkeling voor de offshore- en baggerindustrie.”
Verplaatsing van de scheepswerven
Het onderzoek van Jeroen ter Brugge laat zien hoe de werven zich door de jaren heen verplaatsten: aanvankelijk bevonden ze zich middenin de stad, maar eind negentiende eeuw verhuisden ze naar de grote rivieren. Daar was meer ruimte voor de steeds groter wordende schepen, én de infrastructuur om die schepen te water
te laten.
Sfeerproeven op de werf
Om de juiste snaar te raken met Te Water! gingen Frank en zijn collega’s sfeerproeven bij twee belangrijke spelers: Damen Shipyards en Royal IHC in Kinderdijk. “We willen de bezoekers echt het gevoel van zo’n werf meegeven, waar het hart van de scheepsbouw zich bevindt. Vooral voor families met kinderen, die hier voor het eerst mee in aanraking komen. Natuurlijk kan je jezelf inlezen en heel veel mensen spreken, maar om de sfeer van zo’n scheepswerf echt goed over te brengen, vonden we het belangrijk om het zelf met al onze zintuigen te ervaren.”
Drie tijdsvakken
Wie de tentoonstelling bezoekt, voelt meteen dat die missie geslaagd is. De tentoonstelling is opgedeeld in drie tijdvakken. De eerste periode loopt tot 1870 en vormt een proloog. Het toont hoe Nederland de beste schepen ter wereld bouwde en zijn welvaart aan de scheepsbouw te danken had. De tweede periode loopt van 1870 tot aan de neergang van scheepsbouwconcern Rijn-Schelde-Verolme in 1983 en de derde periode laat zien wat er daarna gebeurde, en hoe de uitdagingen van de
toekomst eruitzien.
Imposante boegen
Bij ieder tijdvak hangt een enorm doek, waarop de boeg van een schip uit die tijd is afgebeeld. Het maakt in één oogopslag duidelijk in welke periode je je bevindt. Extra indrukwekkend is dat de doeken over de bezoekers heen hellen, zodat je echt dat imposante gevoel ervaart als je eronder staat. “Normaal liggen schepen natuurlijk grotendeels onder water en kijk je eróp, maar op zo’n werf kijk je recht tegen de schepen aan en voel je je vrij nietig als mens.”

Om het onderscheid tussen de tijdvakken nog verder te verduidelijken, kregen ze qua vormgeving alle drie een eigen stijl – geïnspireerd op het gangbare materiaalgebruik uit de betreffende periode. De eerste stellage representeert de houtbouw, de tweede is prachtig gedecoreerd, alsof het staal is, en de derde heeft een moderne uitstraling met aluminium. “We wilden dat bezoekers in één klap, dus zonder dat ze al iets hebben gelezen, meekrijgen hoe het ongeveer in elkaar zit.”
Pronkstukken
De verhalen van de geschiedenis van de Nederlandse scheepsbouw worden geïllustreerd door uiteenlopende objecten, zoals halfmodellen, technische tekeningen en digitale ontwerpen. Het pronkstuk is een maquette van Wilton uit 1914, van 2,5 bij 3 meter, die een perfect sfeerbeeld geeft van hoe een werf eruitzag in die periode. Ook bijzonder is de eerste 3d-geprinte scheepsschroef – een techniek die in de huidige scheepsbouw een steeds grotere rol speelt.
“Onze eigen collectie bestaat uit ongeveer een miljoen objecten. In deze tentoonstelling laten we veel dingen zien die we niet eerder vertoond hebben, zoals bepaald gereedschap en een ketelpak van RDM dat bij veel mensen herinneringen oproept.”Interessant voor iedereen
De grootste uitdaging bij het bouwen van de tentoonstelling was dat het zowel interessant moest zijn voor kinderen als voor mensen die al heel veel van scheepsbouw weten. “We wilden de wetenschap recht doen, maar het ook voor kinderen heel begrijpelijk maken. Dat hebben we opgelost door er een familietentoonstelling van te maken voor 8 jaar en ouder, met een verdiepingslaag waarin de promovendi antwoord geven op meer specialistische vragen, gebaseerd op
hun onderzoek.”
Creatief met hart, hoofd en handen
Ook de spellaag in de tentoonstelling is interessant voor kinderen én voor maritiem-geïnteresseerde volwassenen. En het leuke is: die is niet alleen qua inhoud, maar ook qua vorm helemaal afgestemd op het onderwerp dat centraal staat in Te Water!. Waar spellen op andere plekken in het museum vooral gericht zijn op digitale vaardigheden, is hier bewust gekozen voor tactiele spellen.
“De kracht van de scheepsbouw zit ‘m tenslotte in het vakmanschap erachter. Dat heeft in elke periode z’n eigen karakter, maar het gaat altijd om creatief werken met hart, hoofd en handen; om mouwen opstropen en zelf aan de slag gaan. Dat willen we de bezoekers heel
graag meegeven.”
In de spellen ontwerp je een schip, kies je het juiste gereedschap, bouw je de constructie en plaats je de juiste onderdelen op het schip. Doe je het goed, dan krijg je een code om jouw schip ‘te water’ te laten gaan.
De romantiek van de techniek
“Het is mooi als mensen geïnspireerd raken om in de scheepsbouw te gaan werken, want er is genoeg menskracht nodig om alle uitdagingen aan te gaan die erbij komen kijken. Maar het doel is vooral om een stukje verwondering over de techniek mee te geven, en over waar we als mens toe in staat zijn. Of zoals een van de promovendi het zelf verwoordde: de romantiek van de techniek.”
Praktische informatie
Te Water! is nu te zien in het Maritiem Museum Rotterdam. Meer informatie over de Nederlandse scheepsbouw van 1870 tot 2020 staat in het speciaal verschenen boek Hoge golven, diepe dalen van Hein Kleman. Voor wie zich verder wil verdiepen in de moderne scheepsbouw in Nederland, is er een speciaal themanummer van Holland. Historisch Tijdschrift uitgebracht met bijdrages van de vier promovendi, onder gastredacteurschap van curator in residence Els M. Jacobs.