Werken in de rotterdamse haven
Omdat 2025 in Rotterdam is uitgeroepen tot het Jaar van de Vrouw, geven we in Onze Haven een uniek inkijkje in het (werk)leven van vrouwen die actief zijn in de Rotterdamse haven – van kraanmachinisten en beveiligers tot directieleden – in samenwerking met www.werkeninderotterdamsehaven.nl. Ze nemen ons mee in hun werkdag en vertellen over hun motivatie om voor een carrière in de haven te kiezen. Wat drijft hen, welke uitdagingen komen ze tegen en wat maakt het werken in de haven zo bijzonder?
Dit keer lees je de verhalen van Danique, Karen, Patricia, Paulien en Sonia. Waar de één altijd al van de haven droomde, kwam de ander er ‘per ongeluk’ terecht. Hoe dan ook: voor allemaal geldt dat ze er niet snel zullen vertrekken.
‘Van sportschool naar supervisor in Europa’s grootste haven.’

Danique de Bruijn (24), Supervisor Guarding bij Securitas
“Toen ik tijdens de lockdown niet meer uitbetaald kreeg voor mijn werk in de sportschool, besefte ik dat ik een andere baan nodig had. Al snel zag ik een vacature voor havenbeveiliger voorbijkomen, inclusief betaalde opleiding. De haven trok me altijd al, omdat het zo groot is en er zoveel uitdagingen liggen. Ik kende het een beetje, omdat mijn vader bij een tankterminal werkt en ik daar weleens kwam voor een bedrijfsfeestje, of om zijn lunch langs te brengen. Toch voelde het allemaal heel nieuw toen ik er zelf ging werken. In de beveiliging merk je pas écht hoe groot het havengebied is. Het werk is grotendeels afhankelijk van de plek waar je werkt. Op het ene terrein zit je alleen in de loge, om bij calamiteiten noodhulp in te schakelen, en op andere locaties maak je regelmatig rondes met collega’s, te voet of met een surveillancevoertuig.
Op twee vrouwen na, werken hier alleen mannen. Ze willen altijd helpen en iedereen staat voor elkaar klaar, dus ik voelde me snel op m’n gemak. Maar hoe gezellig het ook is: het is wel belangrijk dat het werk ook voor vrouwen aantrekkelijker wordt. Veel mensen zien een beveiliger nog als een uitsmijter, denk ik, terwijl het nu ook heel erg om hospitality en administratieve taken gaat. Als beveiliger ben je het visitekaartje van het object. Je meldt bezoekers aan, begeleidt ze, en als iemand bijvoorbeeld z’n ID-kaart vergeten is, zorg je voor een oplossing. Het is belangrijk om altijd vriendelijk te zijn en te laten zien dat je je best voor iemand doet. Daarvoor krijgen we ook trainingen ‘omgaan met agressie’. Als je goed op iemand reageert, zal een situatie minder snel escaleren. Zo heb ik een keer meegemaakt dat iemand het vertikte om de verplichte veiligheidsinstructie te bekijken. Hij werd boos en ging schelden, maar na afloop kwam hij zijn excuses aanbieden omdat ik zo rustig en vriendelijk was gebleven. Kijk, je weet niet wat iemand heeft meegemaakt die dag en waarom hij zo reageert.
Zodra ze potentie in je zien, krijg je bij Securitas mooie kansen. Na twee jaar met heel veel plezier als beveiliger gewerkt te hebben, ben ik anderhalf jaar geleden doorgegroeid tot supervisor bij de seaports. Als leidinggevende heb ik nu vier locaties onder me. Dat betekent dat ik zo’n 25 mensen aanstuur en begeleid, en dat maakt het heel sociaal werk. Verder zorg ik ervoor dat de processen goed lopen en onderhoud ik contact met klanten. Eén dag in de week werk ik mijn administratie weg op kantoor, maar de andere dagen ben ik vooral heen en weer aan het rijden tussen alle locaties. Die variatie en dat continu bezig zijn vind ik leuk. En ik ben er nog steeds heel trots op dat ik in de grootste haven van Europa werk!”
‘Ik wil laten zien dat vrouwen net zo goed thuis zijn in de techniek.’

Karen de Lathouder (48), COO Assets bij Eneco
“Als COO Assets bij Eneco is geen dag hetzelfde”. De ene dag beslis ik mee over een investering in een windpark, de andere dag bezoek ik een centrale of loop ik mee met een monteur die bij mensen thuis boileronderhoud doet. Je kunt vanuit de boardroom van alles verzinnen, maar ik probeer zoveel mogelijk tijd met mijn teams door te brengen, om te kijken waar ze tegenaan lopen. Én omdat ik wil laten zien dat het heel normaal is om vrouwelijke bazen te hebben, die ook best wel snappen waar het over gaat. Via het project Beeldenbrekers van VHTO ga ik regelmatig bij scholen op bezoek. Eerst horen de kinderen alleen mijn beroep: ‘energiebaas’. Op basis daarvan moeten ze een tekening maken. Zonder uitzondering tekenen ze een man. Als ik dan binnenkom, zie je de hele klas denken: huh?! Vervolgens vertel ik wat ik doe en laat ik ze spelen met een lampje, een draadje en een batterij. Zo merken ze dat dat hartstikke leuk is. Uiteindelijk lopen ze weg met het beeld dat vrouwen dit óók kunnen, en met het zelfvertrouwen dat het ook iets voor hun kan zijn.
Als kind vond ik de haven al heel gaaf; al die stalen dingen, die stoom, de lampjes ‘s avonds… Vanuit Papendrecht gingen we vaak kamperen in Ouddorp en dan reden we over de A15 door de haven. Toen ik een jaar of 5 was zei ik: ‘Daar wil ik later werken.’ Ondanks dat ik écht geen ster in wiskunde was, ben ik technische scheikunde gaan studeren in Delft.
Dat is een goede basis om in de industrie terecht te komen. Toen ik bij Shell terechtkwam zeiden ze: ‘Ga jij maar naar Amsterdam’. Maar ik wilde geen onderzoek doen; ik wilde in de haven werken. ‘Stuur mij maar naar een raffinaderij’, zei ik. Als je er eenmaal werkt, merk je pas echt hoe gaaf het is. Het is allemaal lekker no-nonsense: hard werken, maar heel leuk.
Je werkt nauw samen met mensen die allemaal dezelfde passie hebben. Dat zorgt voor een soort familiegevoel.
De haven komt zesduizend mensen tekort en dat gaat alleen maar oplopen. Dat is een reuzegroot probleem. Daarom is het goed dat we nu naar AI en andere high-tec digitale oplossingen kijken. Zo wordt het voor jongere mensen ook weer leuk en spannend om in de haven te werken – voor mannen én vrouwen. Het is wetenschappelijk aangetoond dat je met diversere teams betere uitkomsten krijgt en dus ook meer geld verdient als bedrijf. Die ‘oude witte mannen’ doen geweldig werk en vormen de basis, dus die moeten we vooral houden. Maar laten we het imago van de haven wat moderner maken – de werkelijkheid is dat al.”
‘Het is gaaf om zo’n grote machine onder controle te hebben.’

Patricia de Waal (36), Remote Control Operator bij APM
“Als kind had ik geen idee wat ik wilde worden. Ik heb de landbouwschool afgemaakt en ben toen gaan werken als schokdempingmonteur. Toen een kennis zeventien jaar geleden op een verjaardag tegen me zei ‘joh Patries, ze zoeken vrouwen in de haven’ ben ik eens gaan kijken. Vooral om het goede salaris, eerlijk gezegd, maar al snel vond ik het werk ook echt heel tof om te doen. In eerste instantie solliciteerde ik als carrierchauffeur, maar ik had geen idee wat een carrier überhaupt was. Dat was even schrikken. Ik was net 19, had een klein jaartje mijn rijbewijs en dát vond ik al spannend. Moest ik ineens op zo’n hoog ding gaan rijden! Op de havenschool in Rotterdam leerde ik eerst rijden in een simulator.
Pittig wel.
Maar als je het eenmaal doorhebt, voelt dat heel stoer. Het is gaaf om zo’n grote machine onder controle te hebben. Maar ik was pas écht trots toen ik na zes jaar de grote bargekranen mocht draaien.
Na een dubbele hernia had ik het geluk dat ik Remote Control Operator kon worden en vanuit kantoor alsnog kranen kon bedienen. Die techniek was toen net nieuw. Af en toe voel je je meer kantoorpersoneel, omdat je binnen via beeldschermen de knuppels bedient – puur op zicht, in plaats van dat je ook echt iets voelt. Maar we zitten wél op Maasvlakte 2. Via m’n ene raam kijk ik de weg op, en door het andere kijk ik naar het water, waar de kranen staan die ik bedien. Met die kranen lossen en laden we over het algemeen containers – gemiddeld zo’n dertig per uur.
De havenmentaliteit is over het algemeen wel wat harder. Vooral in het begin kan je daar soms even van schrikken, maar inmiddels kan ik me er redelijk in mengen. In al die jaren dat ik hier werk heb ik een aantal vrouwen zien komen, maar er ook redelijk wat zien gaan.
Dat zal deels komen doordat de haven lang bekend stond om het zware werk, maar het enige dat eventueel zwaar kan zijn, zijn de ploegendiensten. Je werkt ook in de avonden, nachten en weekends en daar moet je tegenkunnen. Veel collega’s hebben een partner die tijdens kantoortijden werkt. Dan zie je elkaar niet gigantisch veel. Als je dat al die jaren zo gewend bent dan is het natuurlijk gewoon zo, maar als je net met elkaar omgaat is het niet altijd leuk. Voor mij scheelt het dat ik getrouwd ben met een collega. We zitten in dezelfde dienst en zijn dus op dezelfde momenten vrij. Deze week hebben we bijvoorbeeld samen ‘weekend’ op woensdag. Of de bruiloft een haventintje had? Zeker niet – maar er waren wél veel collega’s.”
‘Ik kan er heel gelukkig van worden als het lukt om alle wensen bij elkaar te brengen.’

Paulien Eggink (36), Operational Excellence Transformation Manager bij VTTI
“De haven is een fantastisch inspirerende industrie. Als je op de terminal bent, zie je alles gewoon buiten gebeuren. Het is enorm groots, en toch werkt alles er heel slim samen. Dat fascineerde me als kind al. Uiteindelijk ben ik aan de TU Delft gaan studeren en heb ik de master TIL gevolgd: Transport, Infrastructure en Logistics. Daarbinnen heb ik me gespecialiseerd in supply chain engineering en dan vooral toegespitst op containerhavens. In Delft wordt veel samengewerkt met offshorebedrijven en de Rotterdamse haven, en van al die praktijkvoorbeelden werd ik heel enthousiast. Vooral door het feit dat alles eigenlijk één grote puzzel is. Dat vind ik het allerleukst aan mijn werk – dat je soms een stapje terug moet doen om echt goed te kijken: waarom doen we het eigenlijk zo en hoe kan
het anders?
Met VTTI, een van ’s werelds grootste onafhankelijke infrastructuurbedrijven voor de opslag van energieproducten, staan we midden in de energietransitie. Naast het opslaan van biobrandstoffen, ontwikkelen we nu ook waterstof-infrastructuur en produceren we groen gas. Dagelijk ben ik met Smart Operations bezig om het werk van onze medewerkers buiten in het veld makkelijker te maken. Veel systemen in de haven zijn heel oud. Tot voor kort werd er bijvoorbeeld met een papieren checklist gewerkt als er een schip aankwam. Nu gaan bijna alle terminals over op een online platform. Ik vind het belangrijk om goed naar mensen te luisteren tijdens een verandertraject. Mensen zijn dat werk gaan doen omdat ze het leuk vinden, dus niemand wil zijn werk zien veranderen. Ik kan er heel gelukkig van worden als het lukt om alle wensen bij elkaar te brengen en als mensen, na zo’n verandering, nog steeds zin hebben om naar hun werk te gaan.
Mijn werkomgeving is heel internationaal. Niet alleen door de schepen met crews uit alle werelddelen, maar ook op kantoor en in de haven werk ik samen met mensen uit allerlei culturen. Het is mooi hoe dat ervoor zorgt dat je anders naar jezelf gaat kijken; naar wat je hebt meegenomen uit je opvoeding en naar wat je normaal vindt. Hoe je iemand begroet, hoe je communiceert, wat je met de feestdagen doet of hoe je een budget opstelt – een Amerikaan, een Panamees en een Nederlander zullen dat allemaal op een andere manier doen. Als je ooit op onze terminal in Rotterdam komt, zie je een groot vaandel hangen met de tekst ‘de mensen maken het verschil’. Ja, het is hier groot en technisch. En ja, je bent heel erg bezig met veiligheid. Maar uiteindelijk draait het om de mensen met wie je samenwerkt. Dat is ook de reden dat ik hier al zo lang zo goed op m’n plek zit.”
‘Als ik dan het eindresultaat zie, denk ik trots: zó, die heb ik ook gelast!’

Sonia Lamas Carneiro (22), Las Operator bij SIF Group
“Als mensen vragen wat voor werk ik doe, vertel ik met trots dat ik lasser ben. De meeste mensen verwachten dat totaal niet en willen er van alles over weten. Hoe ik kan lassen met mijn lange nagels, bijvoorbeeld. In mijn vrije tijd ben ik namelijk best een meisje-meisje; ik hou wel van een make-uppie. Vorig jaar werkte ik nog als leidinggevende in de horeca, maar acht maanden geleden besloot ik een carrièreswitch te maken. Bij een uitzendbureau gaf ik aan dat het me wel interessant leek om operator te worden. Ik had nog nooit gelast en had geen idee wat me te wachten stond, maar er werd me verteld dat je daar veel geld mee kan verdienen. Ik had nooit gedacht dat ik het zó leuk zou gaan vinden.
Toen ik voor het eerst op de Maasvlakte kwam, voor mijn sollicitatie, vond ik het best spannend. Ik had de haven nog nooit van zo dichtbij gezien en in werkelijkheid is het allemaal veel groter dan het op foto’s lijkt. De eerste drie weken bestonden uit een cursus en daarna heb ik een tijd meegelopen met iemand op de werkvloer. Het heeft een maandje of twee geduurd voordat ik zelf mocht lassen. In het begin vond ik het best moeilijk, maar ik bleek het proces heel interessant te vinden en had het – daardoor, denk ik – vrij snel onder de knie. Inmiddels weet ik er veel vanaf en heb ik het echt naar m’n zin. Dat komt ook door de mensen hier. Hoewel er binnen het bedrijf steeds meer vrouwen komen, ben ik in mijn ploeg de enige. Daar heb ik geen problemen mee. Er wordt veel gelachen, en zolang je mensen met respect behandelt, behandelen ze jou ook met respect. Je moet wel sterk in je schoenen staan, want mannen zijn af en toe wat directer dan vrouwen. Maar als ik in een chagrijnige bui ben, hebben zij het lastiger met mij dan ik met hun.
Bij SIF Group maken we funderingen voor windmolens. Iedere afdeling heeft een eigen taak, en ik werk op de afdeling die de eerste platen aan elkaar last. We werken in ploegendiensten zodat de productie 24/7 door kan gaan. Voor nu vind ik dit heel leuk, maar op een gegeven moment wil ik wel verder groeien binnen het bedrijf. Laatst heb ik mijn handlascertificaat gehaald, en ik wil met nog veel meer machines leren werken. Ik ben overal nieuwsgierig naar en loop regelmatig een rondje door de fabriek om op andere plekken te kijken. Het is ook mooi om te zien wat er met het product gebeurt nadat wij er klaar mee zijn. Als ik dan het eindresultaat zie, hoe groot het is als het hier weggaat, denk ik trots: zó, die heb ik ook gelast!”