Drones nemen vlucht
Een beetje zoemen, een cameraatje erop en rondjes vliegen boven het grasveld. Wat een paar jaar geleden nog heel onschuldig was – een klein toestel dat ik ooit m’n neefje nog cadeau deed, als speeltje voor in de tuin – is uitgegroeid tot een economisch, maatschappelijk en zelfs militair vraagstuk.
De opkomst en ontwikkeling van drones – tegenwoordig krachtiger, groter en slimmer dan ooit – heeft de lijn gevolgd die we kennen van veel (digitale) innovaties: goedkoper, breder toegankelijk en met meer mogelijkheden. Eerst waren ze nog lastig te besturen, gingen ze snel kapot en was het iets waar de liefhebber echt voor moest sparen, inmiddels zijn ze voorzien van GPS, obstakeldetectie, automatische terugkeerfuncties en camera’s met een resolutie waar je tien jaar geleden alleen maar van kon dromen – terwijl je dat aan het prijskaartje niet meer ziet. Voor hobbyisten en professionals is het dan ook echt een volwaardig stuk gereedschap geworden, voor alles van inspec- ties van windmolens en terminals, het maken van hoogwaardige videocontent of ondersteuning van hulpdiensten.
Dezelfde technologie die het zo aantrekkelijk maakt, opent ook de deur naar misbruik. Een tweeledigheid die we in cyber- land vaker zien. Het beeld van een drone boven de haven is dan ook niet langer sciencefiction. Ze kunnen worden ingezet voor smokkel en spionage en zijn al langer onderdeel van ondermijning in de haven, maar kunnen ook kritieke processen verstoren. Cyberweerbaarheid is ook hier een cruciaal aspect: veel drones draaien immers op software die te manipuleren valt, met alle gevolgen van dien. Filmbeelden gaan bovendien auto- matisch vanuit de fysieke wolken naar een virtuele, vaak buiten- landse cloud. Als een drone ingezet wordt voor inspectie, zijn die beelden dus potentieel kwetsbaar. Voor de fysieke veilig- heid bestaan er inmiddels speciale eenheden die zich richten op het detecteren en neutraliseren van drones. Gelukkig niet langer roofvogels – dat middeleeuwse antwoord bleek voor de dieren zelf niet veilig – maar units met modernere oplossingen: jammers die radiosignalen verstoren, mobiele netkanonnen en bij Defensie zelfs anti-drone kanonsystemen. Al moeten we op dat laatste nog enkele jaren wachten. Het gevaar komt ondertussen dichterbij. Onlangs werden diverse KLM-vluchten naar Denemarken geannuleerd of omgedraaid omdat drones in de buurt van het vliegveld opdoken. En dichter bij huis werd de Polderbaan om dezelfde reden tijdelijk gesloten. Waren het echte drones? Of was het desinformatie op ons op het verkeerde spoor te zetten? Hoe dan ook, het zijn geen spel- letjes meer: elke storing in het luchtverkeer heeft impact op duizenden passagiers, brengt risico’s voor de veiligheid en kost miljoenen aan vertragingen en omboekingen.
Het lijkt duidelijk dat regelgeving niet genoeg is. Ja, er zijn strenge regels voor waar en hoe je mag vliegen, maar handha- ving is lastig. De techniek ontwikkelt zich sneller dan het juridi- sche kader kan bijbenen. Het vereist een mix van maatregelen: betere detectiesystemen rond luchthavens en havens, inter- nationale afspraken over het gebruik van drones en misschien ook een stukje bewustwording bij het grote publiek, want wat voor de een nog steeds voelt als een leuk cadeau, kan voor een ander een bron van zorg en overlast zijn.
Tegelijkertijd ontstaan er voor mijn neefje weer wat nieuwe beroepsmogelijkheden. Dronepiloot, uiteraard – maar ook beschermer tégen drones.